De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Formicidae : Formicinae : Lasius : Lasius s. str. : Lasius neglectus

Lasius neglectus van Loon, Boomsma & Andrasfalvy, 1990

Datum van de beschrijving: 1990
Beschreven door: van Loon, Boomsma & Andrasfalvy, pagina(s) 348-362.
Referentie van de originele beschrijving:

  • van Loon, A.J., Boomsma, J.J. & Andrasfalvy, A., 1990. A new polygynous Lasius species (Hymenoptera; Formicidae) from Central Europe. I. Description and general biology. - Insectes Sociaux 37(4):348-362.

Synoniemen:

Nederlandse naam: plaagmier

* * * * *

De plaagmier of Lasius neglectus heeft geen probleem om een koude winter door te komen. De geografische verspreiding van deze plaagmier moet niet onderdoen voor de Argentijnse plaagmier en strekt zich uit van Turkijë tot West-Europa. Net als Linepithema humile is haar succes voor een groot deel te wijten aan haar polygyne structuur, wat toch wel zeer uitzonderlijk is voor het subgenus Lasius s.s. en enkel werd waargenomen bij de Japanse soort Lasius sakagamii. Bevruchting van de gynen heeft plaats in het nest waarna de bevruchte gynen meteen hun vleugels afbijten en in het ouderlijke nest hun productieve taak gaan vervullen. De kolonie groeit door nestsplitsing en de kolonie krijgt daardoor een polykalisch karakter. De vergelijking tussen de twee soorten kan nog worden doorgetrokken doordat ook de aanwezigheid van de plaagmier de inheemse mierenfauna terugdringt. Lasius neglectus is in dat opzicht zeker geen welkome aanwinst en daarom hebben wij haar ook met een onsympathieke Nederlandse naam opgezadeld.

Toen de auteurs de typen beschreven van deze mier (Loon, A.J. van, Boomsma, J.J. & Andrasfalvy, A., 1990), gaven ze haar de soortnaam neglectus daar zij stelden dat deze mier zo laat werd ontdekt omdat zij vanuit een onbekende regio (waarschijnlijk uit Azië) in Budapest was geïntroduceerd en zij als het ware over het hoofd werd gezien. In het begin van de jaren zeventig had Andrasfalvy haar gedetermineerd als Lasius alienus. Toen echter bleek dat de kolonie zich sterk begon uit te breiden en daarbij andere aanwezige soorten ging verdringen en dat deze soort bovendien polygyn is, ging men de zaak opnieuw bekijken en stelde men vast dat dit een nog onbekende soort was. Het polygyne karakter werd vastgesteld bij het uitgraven van een nest waarin men meerdere functionele koninginnen aantrof samen met enkele kopulerende stellen en een hoeveelheid afgebeten vleugels. De dominantie van de soort komt vooral tot uiting doordat zij massaal een monopolie nemen op elke boom waar bladluizen te melken zijn.

Aangezien er nog geen echte bruidsvlucht bij de plaagmier werd waargenomen, kunnen we stellen dat de verspreiding van de soort door de mens gebeurt (plantenmateriaal).

* * * * *

X. Espadaler (Lasius neglectus Van Loon, Boomsma & Andrasfalvy, 1990 (Hymenoptera, Formicidae), a potential pest ant in Spain - Orsis 14: 43-46) meldt dat de plaagmier ook werd waargenomen op drie plaatsen in Barcelona. Ook hier kon hij de typische eigenschappen vaststellen: polygyn, geen bruidsvlucht, dominant ten opzichte van de inheemse mierenfauna en fervente luizenmelkers.

X. Espadaler heeft ook onderzoek gedaan i.v.m. het stichten van een nieuwe kolonie door de plaagmier (Espadaler, X. & Rey, S., 2001). Daaruit willen we u enkele interessante vaststellingen niet onthouden. Alhoewel een nieuw nest bij Lasius neglectus in de natuur door afsplitsing van het moedernest gevormd wordt, is uit Espadalers laboproeven gebleken dat deze mier wel in staat is om op een onafhankelijke wijze de kolonie uit te breiden. Dit kan zij zowel op een  een nieuwe kolonie wordt gesticht door een enkele koningin    als op een  een nieuwe kolonie wordt gesticht door meerdere koninginnen     wijze. In beide gevallen begint de eilegging al op de eerste dag en de ontwikkeling van ei tot de eerste werksters (nanitici) ligt tussen de 32 en 40 dagen. Opmerkelijk is toch wel dat er tussen de pleometrosische koninginnen nooit enige agressieviteit werd vastgesteld. Bij gynen van bv Lasius niger die tot zo'n samenwerkingsverband besluiten, ligt dit wel enigszins anders. Zodra de eerste werksters zijn verschenen, vindt er onder de koninginnen een slachting plaats tot er nog slechts één overblijft. Daar waar de ontwikkelingsduur tot volwassen werksters bij de plaagmier in de stichtingsfase gemiddeld 36 dagen is, ligt dit gemiddelde bij oudere koninginnen rond 70 dagen. Onderzoek heeft ook aangetoond dat er een verschil in verhouding bestaat tussen het volume van de thorax van een gyne t.o.v. een werkster voor wat betreft een soort met een onafhankelijke of een afhankelijke koloniestichting. Voor wat Lasius neglectus betreft, is die verhouding 23.8 hetgeen overeenkomt met de waarden van onafhankelijke stichters zoals Lasius niger (24.1) en Lasius psammophilus (31.6). Bij temporair sociaalparasitaire soorten van het genus Lasius, die dus een afhankelijke koloniestichting kennen, liggen die verhoudingen tussen 2.0 en 9.5. Deze gegevens tonen aan dat de plaagmier, ondanks dat zij kiest voor een afhankelijke stichtingswijze, nog altijd beschikt over de morfologische potentie voor een onafhankelijke stichting. De conclusie van Espadaler en Rey is dan ook dat Lasius neglectus pas recent een eigen evolutie is gaan opbouwen in de richting van een polygyne structuur maar dat zij in morfologisch opzicht die evolutie nog niet is gevolgd.

* * * * *

André J. van Loon beschrijft in een EIS rapport 'Risicoanalyse van de plaagmier Lasius neglectus' de aanwezigheid van deze mier in Nederland en evalueert de impact op de inheemse mierenfauna en de overlast die deze plaagmier kan veroorzaken. Uit het rapport blijkt dat L. negelectus reeds van 1978 in Nederland aanwezig is maar niet als zodanig werd erkend. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de soort pas in 1990 werd beschreven en dat de plaagmier aanvankelijk werd gedetermineerd als Lasius alienus, een soort die later door Seifert (1992) werd opgesplitst in drie afzonderlijke soorten. Onderzoek van oudere en recente gegevens toont aan dat de plaagmier in Nederland gekend is van 6 locaties. (zie ook Nieuwe publicaties)

* * * * *