De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Mierenwerkgroep Polyergus.

mierenwerkgroep Polyergus

Als we spreken over een werkgroep, dan denken we aan een aantal mensen die geïnteresseerd zijn in hetzelfde onderwerp, in dit geval mieren. In het beste geval komen zij ook geregeld samen om bevindingen uit te wisselen en afspraken te maken voor bv een gezamelijk project.
Voor wat de mieren betreft, bestond zo'n werkgroep in België niet. Dit betekent echter niet dat er geen aandacht wordt besteed aan deze weinig 'aaibare' insectensoort. De laatste jaren zijn het echter vooral mensen die onderzoek doen naar andere ongewervelden (vooral spinnen en kevers) die een overgrote bijdrage hebben geleverd voor o.a. het verspreidingspatroon van onze mieren.
Het is nochtans zo dat er nog veel te leren valt over onze mierenfauna. Terreinen die nauwkeuriger moeten bekeken worden zijn:

      • soortenrijkdom
      • verspreiding
      • biotoopvoorkeur
      • samenlevingsvormen
      • milieu-invloeden

Aan het behoud van onze mieren wordt ten onrechte weinig aandacht geschonken. Het achteruitgaan of verdwijnen van slechts een paar soorten kan het verdwijnen van een onbekend aantal andere interessante ongewervelden betekenen, aangezien er allerlei bindingen zijn tussen deze groepen.
Geïnteresseerden die ernstig wensen mee te werken aan het bestuderen van mieren of die hun (al dan niet professionele) ervaring met anderen willen delen, mogen altijd contact opnemen. Uiteraard hoeft het studieterrein niet beperkt te blijven tot de provincie Limburg, maar dit was wat Vlaanderen betreft tot 1999 de enige provincie waar degelijk veldwerk werd verricht omtrent onze mierenfauna en dit dankzij een kleine groep actieve mensen binnen LIKONA, de Limburgse Koepel voor Natuurstudie. In 1999 werd in opdracht van het Instituut voor Natuurbehoud een campagne gestart, waarbij in gans Vlaanderen een inventaris werd opgemaakt van de mieren. De bedoeling van deze Mierenwerkgroep is dan ook om in de eerste plaats aan alle geïnteresseerden een aanspreekpunt aan te bieden. Om het een beetje officieel te maken, hebben we maar meteen een naam gekozen met een hoge verwachting voor de toekomst - 'Polyergus' betekent namelijk 'veel werk verrichtend'.

* * * * *

Verzoek :

1. Bij de mieren zijn er twee soorten ontwikkelingscycli, één waarbij na het larvenstadium poppen worden gevormd (opvallende cocons die dikwijls als eitjes beschouwd worden) en een andere waarbij de overgang tussen larve en imago een naakte nimf is.
De soorten die een cyclus hebben met naakte nimfen maken deel uit van de subfamilie Myrmicinae. Het zijn onze knoopmieren die herkenbaar zijn aan de 2 knopen tussen het borststuk en het achterlijf; dit kenmerk is met een loepje gemakkelijk waar te nemen in het vrije veld.
De soorten die poppen voortbrengen, behoren tot de subfamilie Formicinae; kenmerkend voor deze mieren is dat zij tussen het borststuk en het achterlijf slechts 1 knoop hebben in de vorm van een rechtop staande schub. Vertegenwoordigers van deze subfamilie zijn onze bosmieren maar ook de zeer algemeen voorkomende wegmier of Lasius niger.
Soms gebeurt het echter bij de schubmieren dat er geen poppen gevormd worden na het larvale stadium.
Mocht iemand een nest vinden van de Wegmier met dit verschijnsel of een locatie kennen waar dit de regel is in plaats van de uitzondering, dan zouden wij dit graag zo snel mogelijk vernemen.

2. Een andere schubmier is de veenmier of Formica picea . Het is een glanzend zwarte mier van zo'n 5 à 6 mm groot die te vinden is in veenachtige biotopen. Op het borststuk staan meerdere naar voren gerichte haren. Van deze mier zouden wij graag zo veel mogelijk stalen uit verschillende locaties met mekaar willen vergelijken om na te gaan of het hier wel degelijk om een enkele soort gaat.
Ook hier dus de vraag om info betreffende nieuwe locaties.

3. Indien iemand wenst mee te werken aan het inventariseren van onze mieren dan kan dit door het nemen van neststalen.
De bedoeling is om een tiental werksters en eventueel enkele op het nest voorkomende gevleugelde mannetjes en wijfjes te bewaren in een buisje met een 60 à 70 % alcohol (ontsmettingsalcohol); het is zeker niet de bedoeling om nesten uit te graven. Wat zeer belangrijk is, is een label met de datum en een zo juist mogelijke aanduiding van de vindplaats (geschreven met potlood!) die bij in het buisje wordt gestopt. Degenen die op deze manier aan het bijeenbrengen van verspreidingsgegevens van onze mieren wensen mee te werken, mogen altijd contact opnemen om verdere afspraken te maken.

4. Aan een doelgerichte inventarisatie mag je meteen je medewerking aanbieden. Het gaat hiebij om Lasius emarginatus of de muurmier waarvan de verspreiding in het kader van de 'Verspreidingsatlas en voorlopige Rode Lijst van de mieren van Vlaanderen' voor het eerst in kaart werd gebracht. De soort werd voornamelijk aangetroffen in Oost- en West-Vlaanderen (vooral het zuiden) en op een paar locaties in Vlaams-Brabant. Wij willen deze soort opvolgen omdat wij menen dat ze haar verspreidingsgebied naar het noorden aan het uitbreiden is. Voor meer gegevens van deze soort verwijzen we naar de fiche (Lasius emarginatus) en geïnteresseerden die haar verspreiding mee willen opvolgen, kunnen best contact opnemen met Wouter Dekoninck.

5. Cyphoderus albinus, is een springstaart (Collembola) die blijkbaar alleen maar in mierennesten voorkomt. Platyarthrus hoffmannseggi of de witte mierenpissebed is nog zo'n mierengast waarvan nog maar weinig geweten is. Eenieder die over deze twee gasten gegevens wenst door te geven, verzoeken wij contact op te nemen met Wouter Dekoninck.

* * * * *

Navolging

Zoals dit reeds van bij de start van deze website werd aangekondigd, hebben wij de intentie om het mierenonderzoek niet te beperken tot Vlaanderen maar aangezien het veld groot is en er slechts weinig werkers (werksters) zijn, hebben wij ons tot hiertoe geconcentreerd op de Vlaamse mierenfauna. Sedert een paar jaar hebben wij nu in Wallonië navolging gekregen. Onder impuls van Philippe Wegnez wordt nu ook in het Waalse landsdeel nota genomen van de aanwezige mierensoorten. De bedoeling is om onze krachten te bundelen en wij streven ernaar om tegen eind 2010 een ruimer beeld te hebben van de diversiteit aan mieren in gans België. Om het initiatief aan een breed publiek kenbaar te maken, hebben onze Waalse collega's een eigen website gemaakt waar geïnteresseerden terecht kunnen met hun vragen en voor informatie. Ga zelf eens kijken op www.fourmiswalbru.be

* * * * *

En Vlaanderen?

Als wij dan toch streven naar een beter overzicht van de mierenfauna in België dan willen wij zelf ook een nieuwe oproep lanceren. Gedurende een paar decennia hebben wij al wel een goed beeld van diversiteit van onze mieren in Vlaanderen maar zoals op onderstaande kaart merkbaar is, zijn er toch nog regio's waar 'geen mieren blijken te zitten' zelfs in een goed bemonsterde provincie als Limburg. Elke inwoner die op een dergelijke plaats woont, zal dit bij navraag meteen met klem tegenspreken. Aan ons dus om die hiaten op te vullen en eens te kijken hoe soortenrijk die lege hokken wel zijn. Alle gegevens zijn dus welkom!

verspreiding van mieren in Vlaanderen

Bij deze overzichtskaart die dateert van 2003 moeten we eerlijkheidshalve toegeven dat er toch wel wat gegevens ontbreken. Degenen die intensief meewerken aan het waarnemen van mieren zullen dit reeds hebben opgemerkt. Voor de samenstelling van deze kaart beschikten wij over 8.348 records. Momenteel zijn er dat reeds meer dan 11.500 en er komen dagelijks nieuwe waarnemingen bij. Wij willen bij deze gelegenheid dan ook allen die een inspanning leveren om dit te realiseren, bedanken.

Opmerking : Elk cijfer op deze kaart geeft aan hoeveel verschillende soorten mieren binnen een UTM-hok van 5X5 km werden genoteerd. Voor een detail van Limburg kunt u inzoemen op deze provincie.

* * * * *

Mierenwerkgroep 'Polyergus' p.a. >>> François Vankerkhoven

 

  • Luc Crevecoeur (Genk) * contactpersoon voor LIKONA en de Werkgroep Ongewervelden ( Luc Crevecoeur)
  • Kevin Gielen * inventariseert * natuurfotografie (Kevin Gielen)
  • Dr. Bruno Gobin * publikaties: www.kuleuven.ac.be/bio/ento/Gobin/bgobinp.htm
  • Gilbert Loos (Ravels) * actief binnen Natuurpunt - inventariseert (Gilbert Loos)
  • Dr. Dirk Maes * Instituut voor Natuurbehoud - geïnteresseerd in relatie tussen mieren en vlinders (Dirk Maes)
  • Ghis Palmans (Neerpelt) * vooral geïnteresseerd in de relatie tussen mieren en vlinders - inventariseert (Ghis Palmans)

  • Dr. Eric Schoeters * zie website

  • Nobby Thys * educatief verantwoordelijke bij Natuurpunt - inventariseert (Nobby Thys)

  • Jos Vanbrabant (Boechout) * bestudeert al vele jaren het gedrag van de Amazonemier

  • François Vankerkhoven (Diest) * determineert en doet ecologisch onderzoek (François Vankerkhoven)

  • Reginald Verhofstede * brengt de bosmieren in kaart in de Antwerpse Kempen (Reginald Verhofstede)