Al onze soorten bosmieren zijn beschermd. Wanneer echter honderdduizenden ijverige bosmieren hun kampement op enkele meters van je woonst hebben opgeslagen en niet alleen maar in aantal blijven toenemen maar ook de weg naar je privévertrekken hebben gevonden, kan het wel eens moeilijk worden deze integratie te aanvaarden. Wij krijgen dan ook geregeld de vraag wat hieraan kan gedaan worden.
Wij kunnen twee dingen doen. Streng zijn en zeggen 'Dura lex, sed lex.' of zoals een arts ten einde raad wel eens durft te zeggen dat je ermee moet leren leven. Het risico is dat de minder natuurminnenden onder ons toch stiekem een gifaanval uitvoeren en bij de instorting van het eens zo machtige volk doen of hun neus bloedt. We kunnen echter ook begrip tonen en een oplossing aanreiken waarvan we hopen dat ze in de eerste plaats succesvol zal zijn voor de bosmieren. Daarom geven we hier enkele richtlijnen om een bosmierennest te verplaatsen.
Enkele punten die in acht dienen te worden genomen:
Plan de verhuis in een droge periode.
Zoek van tevoren een geschikte nieuwe locatie uit waar er een grote kans bestaat dat de kolonie daar goed zal gedijen. Kies voor een bosrand die een deel van de dag zonbeschenen is (geen noordkant). Als het kan, kies dan een plaats uit waar ook een struiklaag is en waar bladluizen zitten.
Zorg voor voldoende materiaal - plastic tonnen met deksel met voldoende inhoud naar gelang de grootte van het nest.
Werkwijze.
Een bosmierennest bestaat uit twee grote delen. Een grondnest dat zich onder het bodemniveau bevindt en daar bovenop de koepel die 'luchtig' is en gemaakt wordt van allerlei organisch materiaal. Het nest kan best worden uitgegraven in vier delen. De bedoeling is dat deze delen in een afzonderlijk vat worden gedaan waarbij we de vaten best een nummer geven zodat we nadien weten welk vat voor welk niveau staat. We graven de koepel boven de grond in twee delen af en nadien wordt ook het grondnest in twee afzonderlijke delen uitgegraven. Op de plaats waar het nest een nieuw verblijf krijgt, graven we een grondnest uit met hetzelfde volume als het oorspronkelijke nest. Hierin worden de tonnen uitgegoten in de omgekeerde volgorde als die waarin het oorspronkelijke nest werd uitgegraven. Hierop gieten we de twee vaten van de afgegraven koepel. De rest is voor de hevig geschrokken mieren. Als je hier na een paar weken komt kijken en het krioelt er van bedrijvigheid alsof die daar al jarenlang geweest is, mag je de deportatie als geslaagd beschouwen. Toch zul je een gans leven verder moeten met het idee dat je onverdraagzaam was! Bezint voor je begint.
Opmerkingen.
Indien we echt hinder hebben van bosmieren en overwegen het nest (of nesten) te verplaatsen, is het misschien raadzaam contact op te nemen met het gemeentebestuur of met een andere officiële instantie (Waters en Bossen, Natuurhulpcentrum ...). Misschien kom je zo in contact met mensen die al enige terreinervaring hebben en over het nodige materiaal beschikken. De verdeling van het nest in vier delen is relatief. Alles hangt af van de grootte van het nest maar hoe klein het nest ook is, er dient zeker steeds een scheiding te zijn tussen koepel en grondnest. Een ander belangrijk punt is geduld. Gooi het ganse nest niet vlug in een nieuw gegraven put maar houdt het 'luchtig' en geef de mieren de kans één en ander te overzien. Hoeft het gezegd dat je de zaak zeker niet moet aanstampen?
Trouwens, wie was er eerst? De mier of de mens?
*
* * * *