De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Formicidae : Formicinae : Formica : Coptoformica : Formica pressilabris

Formica pressilabris Nylander

Datum van de beschrijving: 1846
Beschreven door: Nylander, pagina(s) 911.
Referentie van de originele beschrijving:

  • Nylander, W., 1846. Adnotationes in monographiam formicarum borealium Europae. Acta Soc. Sci. Fenn. 2: 875-944.

Synoniemen:

  • Formica goesswaldi Kutter
  • Formica naefi Kutter
  • Formica (Coptoformica) goesswaldi Kutter
  • Formica (Coptoformica) naefi Kutter
  • Formica foreli Bondroit
  • Formica (Coptoformica) tamarae Dlussky

Nederlandse naam: deuklipsatermier

* * * * *

typebeschrijving

10. F . pressilabris.

Operaria : ferrugineo-rufa parum nitida, abdomine castaneo-atro; palpis, antennarum flagellis et vertice brunneo-fuscescentibus, segmento anali rufo; palpis brevibus; clypeo ante marginem inferiorem transversim depresso; occipite emarginato; squama cordata, leviter emarginata.

Femina : nigra nitidissima; ore, collari, metanoti apice, petiolo, trochanteribus et summo ano pallescentibus; palpis brevibus; clypeo ante marginem inferum transversim depresso ; occipite emarginato ; squama cordata, emarginata; alis hyalinis, nervis et stigmate fuscescentibus.

Mas : Niger nitidus, metatarsis posticis et genitalibus pallescentibus; palpis brevibus; occipite obsolete concaviusculo; squama crassa subquadrata sursum rotundata, margine supero leviter emarginato.

. Long. 1 ¾ -2 ¼ lin. Simillima speciei præcedentis (= F. exsecta), sed vere distincta: palpis duplo brevioribus et aliter formatis, clypeo infra ad marginem depresso, vertice forte convexiori, pedibus nudis, squama parum sinuatim emarginata. Palpi maxillaries proportione longitudinis articulorum (a minorem ad majorem) ut 5, 4, 6, 1, 3, 2; articulo quinto valde parvo, subannulari (in præcedentibus sunt 4, 5, 6 æque longi cylindrici). Palpi labiales articulis 2 et 3 æqualibus suborbiculatia, 1 obconico, 4 oblongo longitudine 2 et 3 simul sumtorum. Segmentum anale rufum ; segmentis vertralibus ad margines obsoletissime et basi abdominis ad insertionem petioli rufescentibus.

. Long. 2 ¼ lin. Notis jam allatia mox dignoscenda. Nitidissima nigra, thorace capiteque parum castaneis, subtilissime adpresse sparsim flavido-pubescens, mandibulis clypeoque ad angulum mandibularem utrinque et ano rufis ; collari et prothorace interdum antice ad partem, metanoti apice, petiolo (præter squamam) et trochanteribus dilutius aut obscurius pallidis ; pedibus brunnescentibus, tarsis fere dilutioribus. Structura palporum et clypei ut in . Squama quasi in præcedente, sed adhuc compressior et supra latius emarginata. Cetera ut in diagnosi. Alæ anticæ long. fere 2 1/3 lin.

. Long. 2½ lin. Niger parum nitidus ; pleuris, metathorace et ventre nitidioribus ; metatarsis posticis saltem basi et genitalibus ad partem pallidis.Palpi sicut in . Oculi nudi. Pedes nudi (nec ut in priori pubescentes). Alæ ut in hyalinæ obsoletissime fuscedine tinctæ, nervis et stimate fuscis ; anticæ long. fere 2½ lin. Genitalia ut in priori; valvula ventralis pilosula.

* * * * *

Formica pressilabris

 

De vermeldingen van F. pressilabris voor België komen enkel uit de literatuur. Noch in de collectie van C. Gaspar noch in die van J. Bondroit konden we enig exemplaar van F. pressilabris vinden. In de publicatie 'Les fourmis de Belgique' van 1910 neemt Bondroit enkel F. exsecta op in zijn sleutel. In de tekst zegt hij echter dat er van F. exsecta Nyl. twee karakteristieke rassen bestaan, F. exsecta exsecta Nyl. en F. exsecta pressilabris Nyl. waarbij hij bij pressilabris opmerkt dat het kopschild of de clypeus lichtjes is ingedeukt. Van dit 'ras' beweert hij enkele nesten te hebben gevonden in de Hoge Venen te Hockai. In een lijst 'Fourmis des Hautes Fagnes' van 1912 zegt Bondroit bij F. pressilabris Nyl. dat hij 'hier en daar gevleugelden heeft gevonden in augustus en september'. In 'Les fourmis de France et de Belgique' van 1918 maakt hij in zijn sleutel wel degelijk onderscheid tussen F. exsecta en F. pressilabris. Van deze laatste vermeldt hij de aanwezigheid in de Hoge Venen. Ondanks dat Bondroit in al die publicaties stelt dat F. pressilabris te vinden was in de Hoge Venen kozen wij voor de bewijslast van zijn collectie waarin we enkel exemplaren vonden van F. exsecta en besloten we F. pressilabris in de Belgische atlas niet te vermelden als Belgische soort. Verder onderzoek, vooral in de Hoge Venen zal moeten aantonen of ons besluit al dan niet juist is.

* * * * *