Eenieder
die dit wenst, wordt per mail op de hoogte gehouden van wijzigingen
die aan de site worden aangebracht. De aanpassingen zullen vooral betrekking
hebben op het verder uitwerken van de soort-fiches. Stuur mij een mailtje
met je verzoek en ik hou je op de hoogte via een info zoals je die hieronder
terugvindt.
5 november 2018 |
Prioriteiten kunnen blijkbaar veel tijd innemen maar nu toch even laten weten dat de website wat extra aandacht heeft gekregen. Het mierenonderzoek heeft al die tijd niet stil gestaan, integendeel. Om de draad weer op te pikken, verwijzen we naar een paar recente artikelen met betrekking tot onze lokale mierenfauna. Zo voegen we een nieuwe soort, Camponotus fallax aan onze soortenlijst toe en staan we naar aanleiding van recente warnemingen stil bij de vraag of Lasius bicornis echt een zeldzame mier is. De fiches van beide soorten werden aangepast, alsook de checklist, de literatuur en de nieuwe publicaties. Ook de determinatie van Camponotus werd aangevuld. Voor Hypoponera werd een kaart toegevoegd om een beeld te geven van de verspreiding van H. ergatandria en H. punctatissima. Voor het verschil tussen deze beide soorten hebben we de kenmerken die B. Seifert hanteert weergegeven in de fiche van H. ergatandria. De fiche van Tapinoma erraticum werd aangepast.
* * * * *
|
15 november 2013 |
We hebben er geen kurken voor laten knallen maar de website bestaat reeds tien jaar. Al die jaren hebben we getracht om juiste, wetenschappelijke informatie omtrent onze mierenfauna aan te bieden. We zijn ons ervan bewust dat de professionele ontwerper van websites een beter ogend kader in gedachte kan hebben maar ook in de toekomst willen we vooral geconcentreerd blijven op de inhoud. Als jullie opmerkingen hebben over foutieve informatie dan waarderen wij jullie reactie.
Naar aanleiding van de publicatie van de Belgische mierenatlas 2012 passen we enkele fiches aan van soorten die werden beschouwd als behorende tot onze mierenfauna maar waarvan die aanwezigheid in vraag moet worden gesteld. Het gaat om Temnothorax tuberum - Formica pressilabris - Formica foreli - Manica rubida - waarvan de fiche werd aangepast. Verwerking van alle gegevens uit de databank resulteerde in twee overzichtskaarten van België: een kaart met per 5km-hok het aantal soorten en een tweede met het aantal records (databank). We kregen toelating van Harry Offringa om op de pagina van de blauwtjes een prachtige foto van een heideblauwtje te plaatsen.
Op de pagina Atlas werd een link geplaats naar de site www.formicidae-atlas.be een site geconstrueerd door het Belgisch Biodiversiteits Platform (www.biodiversity.be) in samenwerking met de mierenwerkgroepen Polyergus en FourmisWalBru.
Deze site is het resultaat van de onlinepublicatie van gegevens uit de Belgische mierendatabank FORMIDABEL op GBIF, de Global Biodiversity Information Facility (www.gbif.org). De FORMIDABEL dataset is dus nu integraal terug te vinden op het internet via deze link: http://www.gbif.org/dataset/b528799a-2d52-4023-aa02-9ce081e3ca5f. FORMIDABEL werd eveneens beschreven in een datapaper: Brosens et al (2013) (http://www.pensoft.net/journals/zookeys/issue/306/). Een datapaper is een publicatie waarvan het de primaire doelstelling is om een dataset of groep van datasets te beschrijven. In een dergelijke paper wordt dus niet echt een onderzoeksvraag, experiment of analyse gepubliceerd, maar wordt enkel data beschreven en dit in een gestructureerde en menselijk leesbare en consulteerbare vorm. Een datapaper heeft als doel de aandacht te vestigen op het bestaan, ontstaan, structuur en opzet van een specifieke dataset.
De website vertelt eerst iets over de geschiedenis en ontstaan van Formidabel en het doel van deze site (tab Home; Welcome). Verder is er de mogelijkheid om zelf actuele kaarten te genereren van alle Belgische mierensoorten (tab Home; Atlas Search). Bovendien kunnen meerdere soorten tegelijkertijd worden geplot per kaart (bvb een gastheersoort en haar parasiet). Verder kan er geselecteerd worden om data van 3 periodes op een verschillende manier weer te geven (voor 1950, 1950-1980 en na 1980). De lay-out van de kaarten heeft de bezoeker van de website ook in eigen handen. Er is de mogelijkheid verschillende kaartenlagen te gebruiken voor de projectie van de kaarten: Google satellite, fytoregio’s, boskarteringskaarten, …. Bovendien geeft de legende ook het aantal records per soort weer.
In een andere tab; Metadata vindt u de volledige onlinepublicatie van de datapaper. In de tab Species is een lijst weergegeven van alle Belgische soorten. Het is de bedoeling dat deze tab nog verder wordt uitgewerkt en dat er nog heel wat beeldmateriaal, interessante weetjes of bijzondere feiten inzake de verspreiding van de soorten wordt toegevoegd. In de tab Publicaties is een lijst weergegeven van alle voor deze database gebruikte literatuur. In de tab Links vindt u heel wat interessante sites en in de tab The Belgian Biodiversity Platform vindt u informatie over de initiatiefnemers van de publicatie van deze dataset, het Belgisch Biodiversiteits Platform.
Wie zin heeft om mee te werken om deze website verder te verfraaien kan altijd contact opnemen met wouter.dekoninck@natuurwetenschappen.be
* * * * *
|
18 augustus 2012 |
|
8 februari 2012 |
Wij willen in deze nieuwsbrief vooral de aandacht vestigen op twee belangrijke publicaties. De eerste publicatie is een studie van Bernhard Seifert (2012) over het genus Tapinoma. Belangrijk voor onze Belgische mierenfauna is zijn onderzoek rondom onze soort Tapinoma ambiguum die in 2007 door Wetterer synoniem werd gesteld aan Tapinoma madeirense. Seifert toont aan dat T. madeirense enkel voorkomt in het westen van Zuid-Europa en na evaluatie van de typebeschrijving van T. ambiguum in vergelijking met nog bestaande exemplaren die hiervoor de basis vormden, beschrijft hij de meer noordelijk voorkomende soort als nieuw met de naam T. subboreale. T. madeirense werd dan ook uit de Belgische soortenlijst verwijderd en vervangen onder de nieuwe naam T. subboreale (zie ook 'Fiches'). De tweede publicatie is een studie van Fabrizio Rigato (2011) over de taxonomie van het genus Stenamma. Van de twee in ons land voorkomende soorten, de algemene S. debile en de zeer zeldzame S. westwoodii worden heel wat vergelijkende kenmerken gegeven die ons kunnen helpen om tussen deze twee soorten onderscheid te maken. De vele zeer gedetailleerde foto's moeten ons meer vertrouwd maken met hun habitus. De details van beide artikelen vindt u in de 'Literatuur'. In de 'Fiches' werd voor meerdere soorten de typebeschrijving toegevoegd.
* * * * *
|
20 januari 2012 |
Het is lang stil geweest op dit front maar we nemen de draad weer op en kijken samen wat er leeft bij de mieren. Allereerst wens ik erop te wijzen dat de website een ander uitzicht heeft gekregen. De pagina's werden aangepast met het risico dat er wat werd over het hoofd gezien, zodat één en ander niet meer werkt. Mocht u dat opmerken dan is een bericht hieromtrent zeer welkom. Sedert de laatste versie van deze nieuwsbrief is er weer wat gepubliceerd en zo willen we de aandacht vestigen op een paar bijzondere waarnemingen: Stenamma westwoodii (Nieuwe publicaties), Myrmica karavajevi (Nieuwe publicaties) en Formicoxenus nitidulus (Nieuwe publicaties). Wat de fossielen betreft, vestigen wij de focus op het bijzondere genus Gesomyrmex en op Anochetus madagascarensis (Fossielen). Bij het genus Myrmica plaatsten we een verspreidingsschema van de soorten en we voegden enkele nieuwe pagina's toe zoals Ponerinae, Myrmicinae en Formicinae. In de fiche van Myrmica lonae plaatsten we een foto van de kop met een verwijzing naar het onderscheid met Myrmica sabuleti. Vanuit elke fiche van de soort is er nu ook een link met de auteur van het type. De literatuurlijst werd bijgewerkt.
* * * * *
|
8 december 2010 |
Op de pagina van de taxonomen voegen we enkele biografische gegevens toe van Schenck, Mayr, Müller en Roger. Er zijn enkele nieuwe publicaties verschenen die aandacht schenken aan mieren die bij ons worden aangetroffen. Alhoewel buiten onze actieradius willen we verwijzen naar een artikel van P. Attewell et al. die melding maakt van de aanwezigheid van Ponera testacea op de oostkust van Groot-Brittannië hetgeen ons weer een beter beeld geeft van de verspreiding van deze soort binnen Europa. In ons eigen land werd in de provincie Luik voor het 'eerst' de stronkmier, Formica truncorum waargenomen door onze Waalse collega's. Hierop kregen we een reactie van Marc Van der Stappen met de mededeling dat hij in 1986 op een verlaten rangeerterrein te Treigne een ongevleugeld wijfje vond dat zich nog steeds in zijn collectie bevindt. Naar aanleiding van deze nieuwe vondst werd onze soortenlijst aangepast, werd er een nieuwe fiche gemaakt (forctrun) en werd de determinatiesleutel aangepast. In een vorige nieuwsbrief vestigden we reeds de aandacht op nieuwe waarnemingen van zweefvliegen van het genus Microdon in mierennesten. Frank Van de Meutter et al. voegen in een recente publicatie nog twee soorten toe aan de Belgische lijst (Microdon). Sam Vandenplas et al. schenken aandacht aan de areaaluitbreiding van Lasius emarginatus en maken van deze soort een genetische verwantschapsanalyse (Nieuwe publicaties). Wouter Dekoninck et al. melden een nieuwe plaagmier voor België, Technomyrmex vitiensis (Nieuwe publicaties). Last but not least schetst W. Dekoninck ons een beeld van de verspreiding van onze rode bosmieren in het noordwesten van ons land en pleit voor maatregelen tot behoud van deze mieren. (Nieuwe publicaties). Als kers op de taart voorziet Peter Boer ons van een nieuwe determinatiesleutel voor de mieren van de Benelux, een tabel die wij zeer aanbevelen (zie bij www.nlmieren.nl). De literatuurlijst werd bijgewerkt.
* * * * *
|
2 mei 2010 |
Om één en ander te verduidelijken hebben we aan de pagina 'Collectie' enkele afbeeldingen toegevoegd. In de loop der jaren hebben we dikwijls het verzoek gekregen om een determinatiesleutel op te nemen in de website. Elke sleutel heeft zijn voor- en nadelen en het nadeel aan een gedrukte tabel is dat ze niet kan worden aangepast als er soorten bijkomen of als soortnamen veranderen. Toch blijven we de voorkeur geven aan de gedrukte tabellen. Om toch enigszins tegemoet te komen aan degenen die een beter inzicht willen krijgen in onze inheemse mierenfauna geven we nu toegang tot een reeds langer bestaande tabel die het mogelijk maakt om mieren te determineren tot het genus en subgenus (Formica en Lasius). Voor sommige genera is het zelfs mogelijk de soorten te determineren via de reeds bestaande info in de fiches (Tetramorium, Camponotus en Formica). Degenen die alle soorten wensen te determineren, verwijzen we naar de bestaande literatuur. Door problemen met de hosting van mijn blog, heb ik hiervoor een andere oplossing moeten zoeken. Mijn blog heeft nu een andere layout en kan op een andere manier opgevolgd worden. Ga eens kijken en lees een mierenverhaal over genetische geurtjes. Ten slotte willen we de aandacht vestigen op een recent rapport van André van Loon over de aanwezigheid van de plaagmier in Nederland.
* * * * *
|
2 maart 2010 |
Van Peter Boer kregen we de melding dat er vanaf nu ook een website is die vooral aandacht wil schenken aan de mieren in Nederland - www.nlmieren.nl. Met de lente in aantocht gaan velen onder ons weer allerlei plannen maken voor observatie in de natuur. Dat we daarbij steeds voor verrassingen komen te staan mag blijken uit de waarnemingen van de zeldzame langschubmier in 2008 en 2009 (lasibico). Nazicht van bestaande collecties, gecombineerd met veldonderzoek geeft ons een beter overzicht van het voorkomen van de zweefvliegen van het genus Microdon in België, soorten die hun ontwikkeling doormaken in mierennesten (Microdon). Aangezien we toch geregeld vragen krijgen over het opzetten van een referentiecollectie hebben we hiervoor een nieuwe pagina gemaakt - Collectie.
* * * * *
|
23 oktober 2009 |
Om een nieuwe soort te beschrijven is de toevoeging van een DNA-profiel momenteel bijna een verplichting. Ooit was dit anders zoals mag blijken uit de typebeschrijving van Polyergus rufescens waar Latreille in telegramstijl een zestal, weinig typerende kenmerken opsomt. Voor de liefhebbers voegen we dan ook enkele nieuwe typebeschrijvingen toe aan de fiches van temnunif, aphasubt, forccuni, lasibrun, lasifuli en polyrufe. Voor nieuwe typebeschrijvingen van Formica rufibarbis en Formica cunicularia moeten wij ons verdiepen in een nieuwe studie van Seifert en Schultz. Zij hebben een analyse gemaakt van de rufibarbis groep en stellen F. lusatica synoniem aan F. clara. Misschien alleen een zeldzame waarneming vanwege de verborgen levenswijze melden we toch een nieuwe vondst van de kortschildkever Lomechusa emarginata en van Drusilla canaliculata. Verder melden we ook nog een interessante waarneming van de woekermier en noteerden twee nieuwe blog-items waarvan één de titel kreeg 'Waar was Bart?' en het andere een wonderbaarlijk staaltje van samenwerking bij de mieren belicht. Peter Boer vat 5 jaar mierenonderzoek in Nederland samen in een recente publicatie en in 'Curiosa' zoemen we in op een mooie mierenfoto die de eerste prijs behaalde op een internationale fotowedstrijd. Op de pagina 'fossielen' duiken we het verre verleden in met een exemplaar van het genus Gesomyrmex. Meer recent noteren we de vondst van Leptothorax gredleri als nieuw voor België en vragen we aandacht voor een recente studie in schrale graslanden van Bram Mabelis en B. Verboom.
* * * * *
|
17 maart 2009 |
Wij melden de waarneming van enkele kortschildkevers, Dinarda dentata op een nest van de bloedrode roofmier en voegen een commentaar toe onder het thema 'Symbiose'. Op een andere samenlevingsvorm, namelijk die met plantenluizen willen we wat uitvoeriger ingaan en daarom hebben we hier een afzonderlijke pagina voor opgenomen. Frans Janssens maakt ons opmerkzaam op de ontdekking van een merkwaardige nieuwe mier (zie Curiosa) in het Braziliaanse regenwoud, waarvoor onze dank. In een sociale structuur zoals die van de mieren is communicatie zeer belangrijk en wij willen dan ook de aandacht vragen voor een artikel van prof. Johan Billen van de KUL dat de verschillende facetten hiervan op een rijtje zet. Wij hebben het plan opgevat om tegen eind 2010 een overzicht te krijgen van de mierenfauna van gans België. Om dit doel te bereiken werden eerdere afspraken met onze franstalige collega's opnieuw geëvalueerd en doen we een nieuwe oproep tot medewerking (Werkgroep). In de litertuurlijst bieden we enkele publicaties aan als pdf-document (Literatuur).
* * * * *
|
16 september 2008 |
Bij de 'Nieuwe publicaties' willen we aandacht vragen voor een artikel van Peter Boer waarin hij een vergelijking maakt tussen allerlei technieken om mieren op te sporen of een gebied te inventariseren. Professor Johan Billen ontdekt een nieuwe klier bij onze mieren en brengt samen met Edward O. Wilson een eerbetoon aan het werk van Charles Janet. Myrmica gallienii werd voor het eerst waargenomen in België en wordt aan onze soortenlijst toegevoegd.
* * * * *
|
1 juli 2008 |
In de fiche van Coptoformica wordt een overzicht gegeven van de verspreiding der soorten en we noteren enig commentaar bij forcexse. Eerste waarneming in Vlaanderen van de kortschildkever Zyras funestus bij de glanzende houtmier. Plagiolepis taurica kreeg een nieuwe status (reeds in 1989) en wij nemen dan ook een nieuwe fiche op en passen onze soortenlijst aan. Op de pagina van 'Symbiose' brachten we enkele wijzigingen aan en we noteren een merkwaardig fenomeen bij besmetting door nematoden. We voegden een typebeschrijving toe aan de fiches forcpres, forcrufa, forcsang, forcfusc, forcrufi, Lasius en lasinige. Neem ook eens een kijkje in de doos van Pandora (forcrufa) en op de pagina Curiosa.
* * * * *
|
15 januari 2008 |
Hoe kunnen we het nieuwe jaar beter inzetten dan door enkele aanpassingen aan de mierensite aan te kondigen. Op de pagina 'Symbiose' vragen we aandacht voor parasitaire sluipwespen en kijken we naar de invloed van Wolbachia op o.a. de mieren. Als de nieuwe publicaties genoteerd zijn, willen we even aandacht schenken aan het seksleven van de woekermier. De soortenlijst werd aangepast en er werd een typebeschrijving toegevoegd aan de fiches van temnnyla, doliquad, temnparv, tetrimpu, forcprat, tetrcaes, forcexse, temntube en forcfore.
* * * * *
|
15 november 2007 |
Als toevoeging aan de 'Nieuwe publicaties' vragen we aandacht voor een recent rapport dat een studie toelicht van bodeminvertebraten die werd uitgevoerd in Hoegaarden. Naar aanleiding van een eerbetoon aan E.O. Wilson voor zijn meer dan 50-jarig wetenschappelijk werk op het gebied van sociale insecten met de klemtoon op mieren verscheen een bundel bijdragen die vooral handelen over systematiek en taxonomie. Er verscheen ook een nieuwe deel van de reeks Myrmecological News (voorheen Myrmekologische Nachrichten) waarin enkele van onze inheemse mieren aan bod komen. Op de pagina 'Symbiose' zoemen we in op een minder gekende familie der vliegen, namelijk de Phoridae. Dit zijn vliegjes van een paar mm waarvan sommigen zouden parasiteren op o.a. mieren en waarbij we ons de vraag stellen in welke mate er een samenlevingsvorm bestaat tussen de soorten vliegen en mieren die bij ons voorkomen. Bij de fiches werd de subfamilie Pseudomyrmecinae toegevoegd met de soort Tetraponera allaborans die in 2003 in de provincie Luik werd aangetroffen in een steengroeve. Onze Nederlandse collega Peter Boer kenden we een plaats toe bij de Taxonomen en typebeschrijvingen werden toegevoegd aan lasimixt, lasicitr, lasimyop, temninte, lasiflav en Aphaenogaster en we noteerden enkele bemerkingen bij het subgenus Dendrolasius. Bij dit subgenus heb ik een verzoek: 'Wie kan mij een kopie (pdf?) bezorgen van Stärcke, 1942 - Drie nog onbeschreven Europeesche miervormen. Tijdschrift voor Entomologie, 85: 24-29.'? Voor de moraal van het verhaal, nodig ik jullie uit op de blog.
* * * * *
|
26 augustus 2007 |
Er werden heel wat typebeschrijvingen toegevoegd: Anergates, ponecoar, hypopunc, Myrmecina, Formicoxenus, mymisabu, monophar, Monomorium, Solenopsis, solefuga, mymihirs, mymilona, mymirugi, mymischn, mymispec, mymisulc, mymiscab, mymilobi, Stenamma, stenwest, stendebi, strotest, Harpagoxenus, Leptothorax, leptacer, mymirubr, mymikara, Dolichoderus, Tapinoma, tapierra, Linepithema, Manica, Strongylognathus, Temnothorax, Tetramorium. Bij de typebeschrijving doen we een aanpassing in de fiche van Myrmica schencki waar het vertrouwde auteurschap van Emery moet wijken voor dat van Viereck die dan ook een onderkomen vindt bij de taxonomen. Bij Stenamma staan we stil bij de verschillen tussen de twee soorten die bij ons voorkomen en tonen we het verschil in verspreiding. Zoals steeds werd de literatuur verder aangevuld. Bij de 'Nieuwe publicaties' willen we aandacht vragen voor een studie op de Kalmthoutse Heide en op de kalkgraslanden van Thier de Lanaye en vermelden we de uitgave van het nieuwe boek van B. Seifert. Een pagina voor de 'mierengasten' mag niet langer ontbreken en onder het thema 'Symbiose' worden de eerste gasten voorgesteld. Voor een meer persoonlijke noot kon een 'blog' niet uitblijven (zie Inleiding).
* * * * *
|
30 mei 2007 |
In de mierensite werden weer heel wat aanpassingen gedaan zoals typebeschrijvingen (mymegram, manirubi, camplign) en toevoegingen aan de literatuur. In de fiche van de bosmieren gaan we dieper in op het aspect van het rufa-complex en schenken we aandacht aan de relatie met mierengasten. De betwisting van het auteurschap voor Myrmica schencki wordt bepleit ten gunste van Emery aan de hand van een bewijslast van B. Seifert. Hiermee willen we duidelijkheid brengen in de dubbelzinnige taxonomische definitie van deze soort. De fiche van Lasius werd aangepast. In de fiche van Leptothorax muscorum geven we de typebeschrijving en gaan we dieper in op het onderscheid met L. gredleri. Bij Dendrolasius (moet Ruzsky, 1912 zijn i.p.v. 1913) en Chthonolasius geven we de typebeschrijving . Bij de taxonomen vulden wij het fotoboek aan met een beeld van Leach, Curtis, Ruzsky, Arnoldi en Roger en vermelden we enkele biografische gegevens van Ruzsky en Arnoldi. In de rubriek 'Focus op ...' willen we even stilstaan bij een bedenking rond het mtDNA-onderzoek als hulpmiddel bij o.a. soortbepaling.
* * * * *
|
18 april 2007 |
De fiche van de nieuwkomer 'het spookdraaigatje' werd verder aangevuld. In de Inleiding werd een rubriek 'Focus op ...' toegevoegd. Hierin willen we aandacht schenken aan wetenswaardigheden en allerlei onderzoeken die niet specifiek van toepassing zijn op onze locale mierenfauna. Onder 'Projecten' wordt een overzicht gegeven van locaties in Vlaanderen waar systematisch werd gezocht naar mieren. Van sommige van deze locaties is ook reeds een detailfiche beschikbaar met de resultaten van het daar gevoerde onderzoek. De lijst van Projecten zal in de toekomst verder worden aangevuld en nieuwe detailfiches zullen beschikbaar worden.De fiches van Hypoponera punctatissima en H. schauinslandi werden aangepast en voor deze twee zustersoorten werden de metrische gegevens van Seifert opgenomen als determinatiekenmerk. Zoals steeds werd de literatuurlijst aangevuld.
* * * * *
|
15 maart 2007 |
Amper een winter en een superzacht voorjaar dragen er zeker toe bij dat de bosmieren staan te dringen om boven op hun oude koepel in de eerste zonnestralen hun batterijen te komen, opladen. Dit is dan ook het geschikte moment om onze bosmieren in een wetenschappelijk kader aan jullie voor te stellen als de drie musketiers die uiteindelijk met vier bleken te zijn. In een nieuwe pagina 'bosmieren' geven we een sleutel mee om onze inheemse soorten van een juiste identiteit te voorzien. De veldwerkers worden niet alleen geconfronteerd met bosmieren maar stuiten tijdens hun speurtochten soms ook op verrassingen. Zo werden twee nieuwe soorten aan onze Belgische mierenfauna toegevoegd namelijk de nijptangmier en het spookdraaigatje.
In de fiche van Dolichoderinae willen we door een bespreking van de typebeschrijving de gegevens die wij hier hanteren, rechtvaardigen en geven we een determinatiesleutel voor de soorten van België. We geven de typebeschrijving van het genus Polyergus, Hypoponera schauinslandi en Lasius meridionalis en voegden afbeeldingen toe in de fiche van Tetramorium en Formica exsecta. In het overzicht van de taxonomen vulden we de biografie van Lepeletier aan.
* * * * *
|
22 november 2006 |
In de mierensite werden meerdere fiches aangepast door toevoeging van de originele typebeschrijving (aneratra, campherc, camplign, Camponotus, campvagu, Hypoponera, linehumi, Ponera, tetrbica) en in andere fiches werden foto's aangebracht (mymegram, ponecoar, solefuga, strotest, temnaffi, temninte, temnunif). Er werd een nieuwe pagina gemaakt van de subfamilie Dolichoderinae met een sleutel voor de soorten die bij ons worden aangetroffen. Ook aan het genus Camponotus werd aandacht geschonken met een sleutel voor de Belgische soorten en de fiche van campvagu werd verfraaid met twee prachtige foto's (met toestemming van de maker). We maken op de site ook een begin met het aanbieden van informatie van veldstudies; een eerste project betreft het in kaart brengen van een bosmierenpopulatie in het Hoevebos. Bij het genus Tetramorium nemen we enkele determinatiekenmerken op en willen we de aandacht vestigen op een recente publicatie van Steiner et al. die op het internet een interactieve sleutel aanbieden voor determinatie.
* * * * *
|
28 juli 2006 |
Het zou van eigenwaan getuigen indien ik moest beweren dat er vandaag een speciale viering op de agenda staat. Nochtans wil ik met een zekere mate van tevredenheid wijzen op het feit dat deze website reeds drie jaar bestaat. In de beginfase durfde ik de uitdaging voorop te stellen dat het niet de zoveelste website zou worden die langzaam maar zeker zou 'uitdoven en doodbloeden' maar dat het streefdoel onder andere zou zijn om steeds nieuwe items, onderzoeken, literatuur, enz. onder jullie aandacht te brengen. Alles kan beter maar ik denk toch wel te mogen stellen dat die belofte werd nagekomen. Alle trouwe bezoekers worden bij deze van harte bedankt en al jullie opmerkingen en suggesties blijven steeds welkom. Meerdere bezoekers hebben door hun commentaar de site een meerwaarde gegeven - bedankt daarvoor.
In deze nieuwsbrief wil ik aandacht vragen voor de rubriek 'Curiosa' waarin we op zoek zijn naar de oudste afbeelding van een mier in de literatuur. Er werd een commentaar toegevoegd bij de afbeelding in de Hypnerotomachia Poliphili en de zoektocht bevindt zich nu in de periode 825 - 850! Naar aanleiding van een vraag van Wouter Dekoninck omtrent het voorkomen van de springstaart Cyphoderus albinus in mierennesten, werd de fiche van Myrmica rubra aangepast met een uitbreiding naar de klemkaakmieren. Zopas werd er een nieuwe soortenlijst van België gepubliceerd en in verband hiermee werden de soortfiches aangevuld en werd tevens 'Lund' in het pantheon van de taxonomen opgenomen. De fiche van de faraomier werd verfraaid met prachtige afbeeldingen en aangevuld met twee verslagen van onderzoeken aan de KUL en een derde onderzoek omtrent spoorferomonen. In de fiche van Ponera testacea wordt ingegaan op het onderzoek dat geleid heeft tot de erkenning van deze soort. We plaatsten een foto en enig commentaar bij de viervlekmier. In de werkgroep werden enkele kleine aanpassingen gedaan en doen wij een oproep tot medewerking i.v.m. mierengasten. Bij het genus Tetramorium staan we stil bij de vraag of DNA-onderzoek de ons vertrouwde dichotomische sleutels in de toekomst gaat vervangen. Voor Camponotus geven we een sleutel mee om onderscheid te maken tussen C. herculeanus en C. ligniperda. Tot slot willen we melding maken van de recentste publicaties over onze inheemse soorten door Cammaerts, M.C., Dekoninck et al. en Lambrechts & Vankerkhoven.
* * * * * |
26 maart 2006 |
Eén van de pagina's van de website heb ik de naam 'Curiosa' gegeven en daar ga ik op zoek naar de oudste afbeelding van een mier. Na elke vondst denk ik weer dat dit wel de oudste zal zijn maar als ik de gelegenheid heb, zet ik de zoektocht weer verder. Een tweede bijdrage van de Amerikaanse bioloog Mikael Lytzau Forup bracht ons in het jaar 1476 en daarmee belanden we in de eerste jaren na de uitvinding van de boekdrukkunst. Maar ook in de Middeleeuwen had men oog voor de mieren zodat we ons nu reeds in het jaar 1200 bevinden. Nog oudere manuscripten vinden waarin over mieren wordt gesproken, zal wel geen probleem zijn maar bestaat er een illustratie die ouder is dan het jaar 1200? Kunt u dit aantonen?
* * * * * |
14 februari 2006 |
In de fiche van Lasius platythorax schenken we aandacht aan de gastheerfunctie van deze mier voor de temporeel parasieten van Chthonolasius en we plaatsen een nota bij Lasius citrinus. De veenmier is het onderwerp in een taxonomisch artikel van B. Seifert en in een ecologische studie van B. Mabelis waarin het probleem van habitatversnippering wordt bekeken. Uiteraard wordt de literatuurlijst in functie van deze artikelen verder aangepast. In de fiche van de veenmier hebben we ook een unieke foto toegevoegd.
* * * * *
|
13 januari 2006 |
In 1993 beschreef B. Seifert de microgyne van M. rubra als een nieuwe afzonderlijke soort. In een recent artikel tonen F. Steiner et al. aan dat het op basis van mitochondrieel DNA verantwoord is om M. microrubra niet langer als een afzonderlijke soort te beschouwen maar als een alternatieve voortplantingsvorm van M. rubra. Voor degenen die niet zo vertrouwd zijn met deze materie hebben we er een pagina 'genetische begrippen' aan gekoppeld. Om het fenomeen microrubra te vervolledigen willen we ook verwijzen naar een studie waarbij werd gekeken naar de mate van polygyniteit binnen het genus Myrmica voor de soorten van West_Europa. De literatuur werd aangevuld en we plaatsten een paar nieuwe foto's bij de amazonemier en bij de tropische staafmier.
* * * * * |
11 januari 2006 |
Bij de recente wijzigingen werden in de 'literatuur' meerdere items toegevoegd en werden de bibliografische gegevens in een alfabetisch register ondergebracht om het opzoeken te vereenvoudigen. In deze literatuurslijst werd voor het boek 'De wespen en mieren van Nederland' een verwijzing gemaakt naar een korte bespreking van dit prachtige werk. In een nieuwe pagina 'mierenhandel' (zie Inleiding) schenken we aandacht aan een artikel van A. Buschinger die waarschuwt voor de gevolgen van het verhandelen van mieren. Een verwijzing bij Formicinae (zie fiches) brengt ons bij een nieuwe pagina die een determinatiesleutel geeft om onderscheid te maken tussen de genera Formica en Lasius. In de fiche van Myrmica lobicornis en Lasius bicornis hebben we een foto geplaatst en noteren we de eerste vindplaatsen voor Vlaanderen waarbij we ons bij Lasius bicornis de vraag stellen of zij voor een internationale rel gaat zorgen. In het lijstje van de Myrmica's plaatsten we de kokergaststeekmier (M. schenkioides), een nieuwe soort die werd ontdekt in Nederland! Omdat de verspreiding van Lasius emarginatus in Vlaanderen blijkbaar geografisch beperkt is, hebben we in die fiche het verspreidingskaartje geplaatst en vragen nogmaals om nieuwe waarnemingen van deze soort aan ons door te geven.
*
* * * * |
26
oktober 2005 |
Voor
degenen die het nog niet hadden gemerkt, wil ik even vermelden dat de
website door het geknoei van onbekwame providers meer dan een maand niet
meer toegankelijk was. Het probleem is heden van de baan (nieuwe provider)
en bij hen die tevergeefs de site wensten te bezoeken wil ik mij dan ook
verontschuldigen.
Ondertussen werd er wel verder aan de site gewerkt en werden allerlei
aanpassingen gedaan en is er informatie toegevoegd.
Zo werden er foto’s geplaatst van Formica
pratensis, Lasius niger, Lasius brunneus en Formica
cunicularia (+ commentaar). Bij Lasius
platythorax vindt u unieke foto’s die het onderscheid met Lasius niger aantonen. De fiche van de databank werd aangepast en er werd een lijst toegevoegd van de ecocodes die we
gebruiken. In de fiche van Lasius flavus schenken we aandacht aan de gastkever Claviger testaceus waar
we later uitgebreider zullen op ingaan.
De literatuur werd eveneens verder aangevuld en in de inleiding is er een item opgenomen dat u bij de taxonomen brengt die onze inheemse soorten hebben beschreven. Sommige van die taxonomen
wachten nog op hun curriculum vitae en moeten nog naar de fotograaf. Indien
u hieraan wenst bij te dragen, laat het dan a.u.b. weten.
*
* * * * |
2
maart 2005 |
Is
de mier Manica rubida een geschikte gastheer voor de rupsen van
bepaalde blauwtjes? Op deze vraag heeft de
onderzoeker Tartally een antwoord gezocht, hetgeen wij met een samenvatting
van zijn publicatie onder jullie aandacht willen brengen. Bovendien vinden
jullie op deze pagina ook een verwijzing naar filmbeelden uit het labo
waarop we werksters van Manica rubida de rupsen van een blauwtje
zien verzorgen - zeker een aanrader. Alhoewel de Bergsteekmier nog nooit in Vlaanderen werd waargenomen (wel 1 maal in de buurt van Luik),
hebben we bij deze gelegenheid toch van deze soort een fiche aangemaakt
met daarin een commentaar van een ander boeiend experiment.
Er
wordt dit jaar nog verder extra uitgekeken naar het voorkomen van het
Schitterend lieveheersbeestje in de buurt van bosmieren. In de 'Inleiding'
verwijzen we naar een pagina die een reeks samenvattingen bevat die ons
ter beschikking werden gesteld door Tim Adriaens. Deze pagina mochten
we illustreren met enkele prachtige foto's van de hand van Jeroen Mentens,
waarvoor wij hem ook van harte bedanken.
In de pagina van de fiches werd een wijziging aangebracht die het zoeken van informatie moet vereenvoudigen. Niet elke fiche bevat dezelfde soort informatie. De basis van elke fiche zijn de gegevens van de typebeschrijving. Er zijn echter ook fiches die nog extra commentaar bevatten alsook foto's. Daarom werd elke fiche voorzien van een aanduiding die aangeeft wat er te verwachten valt.
Mogen
we ook nog vermelden dat de werkgroep Ongewervelden van LIKONA een nieuwe
webstek heeft gevonden op www.ongewervelden.org.
Wij
zijn ook verheugd om de toestemming die Bernhard Seifert ons verleende
om door hem gemaakte foto's in de website te gebruiken.
|
3
januari 2005 |
Er werden
enkele aspecten behandelt omtrent de functie van het cuticulair koolwaterstofpatroon.
Zo werd de fiche van Mymica ruginodis aangevuld met de resultaten van een chemisch onderzoek dat uitgevoerd
werd om een verklaring te zoeken voor de agressiviteit tegenover de
nauw verwante soort Myrmica rubra. In de fiche van de Amazonemier wordt ingegaan op de rol van de Dufourklier bij een koloniestichting.
Er werd ook een foto en enig commentaar toegevoegd aan de fiche van Lasius alienus. Bij Lasius
umbratus en Tetramorium caespitum werden een paar foto's geplaatst met de toestemming van Alex Wild.
In de fiche van Lasius flavus schenken we aandacht aan de kortschildkever Claviger testaceus met
de intentie hier later een uitvoeriger commentaar bij te plaatsen. Recente
wijzigingen noodzaken ons voor de Veenmier een nieuwe fiche te maken
onder de soortnaam Formica picea : ook hierop komen we later terug met enig commentaar. Bij Anergates
atratulus hebben we het even over een honderd jaar oude waarneming
en naar aanleiding daarvan verwijzen we naar het fenomeen van de gynandromorfen en Inleiding aangepast. Last but not least wil ik Hans Henderickx van
harte bedanken voor het ter beschikking stellen van enkele uitzonderlijk
mooie foto's van een pseudoschorpioen die werd aangetroffen in een nest
van Lasius fuliginosus alsook
voor een kwaliteitsfoto van een gyne van Leptothorax.
*
* * * *
|
21
juli 2004 |
De
pagina van Anergates atratulus werd
aangepast waarbij ondermeer prachtige foto's werden toegevoegd. Voor wie
geïnteresseerd is in de verspreiding van plantenzaden door mieren
(myrmecochorie) verwijzen we naar een recent gepubliceerd artikel van
Valerie Lehouck naar aanleiding van een studie die werd uitgevoerd aan
onze Belgische kust (Literatuur).
Naar aanleiding van enkele vragen omtrent koloniestichting werd hierover een nieuwe pagina ontworpen. Hierbij werd ook aandacht geschonken
aan enkele studies waarbij de relatie werd nagegaan tussen grootte, gewicht
en leeftijd van de wijfjes met de vorm van koloniestichting. Indien iemand
zijn / haar ervaringen met het kweken van inlandse mieren met anderen
via deze site wilt delen, dan kan overwogen worden of we deze gegevens
aan deze pagina kunnen toevoegen.
*
* * * * |
1
juni 2004 |
In
mei 2003 kondigde Barry Bolton aan dat hij zo goed als rond was met zijn
‘Synoptische Classificatie van de Formicidae’. De publicatie
van dit werk houdt in dat er nogal wat taxa een nieuwe naam krijgen hetzij
door het ontstaan van nieuwe namen, hetzij door wijziging van de status
van bestaande. De Formicidae telden 17 subfamilies;
dit aantal is uitgebreid tot 21 bestaande plus 5 uitgestorven subfamilies.
De vier subfamilies waartoe al onze inheemse soorten behoren, zijn ongewijzigd
gebleven. De Probolomyrmicinae is
als subfamilie geen lang leven gegund. Bolton heeft in zijn recente herziening
deze subfamilie opgeheven. De tribus Probolomyrmecini kreeg een nieuwe
status binnen de nieuwe subfamilie Proceratiinae. De verwijzing naar deze
pagina zal voorlopig alleen nog blijven bestaan vanuit deze laatste info.
Er is wat onze mierenfauna betreft, slechts één belangrijke
wijziging. De soorten van het genus Leptothorax werden bij ons onderverdeeld in twee subgenera: Leptothorax en Myrafant. De ons zo vertrouwde namen uit het subgenus Myrafant zullen voortaan beginnen met de genusnaam Temnothorax zodat wij het o.a. zullen hebben over Temnothorax nylanderi.
Het genus Symbiomyrma werd verwijderd en de gewijzigde soortnaam Myrmica
karavajevi werd toegevoegd aan het genus Myrmica. Deze
wijziging werd doorgevoerd naar aanleiding van de publicatie van Radchencko
& Elmes.
In de ‘Inleiding’ werd het item ‘Curiosa’ toegevoegd.
Hierin vind je momenteel een leuke wetenswaardigheid uit de literatuur
die ik de mierenliefhebbers niet wou onthouden. Benieuwd? Kijk dan eens
op deze pagina: Curiosa
*
* * * * |
14
maart 2004 |
Mag
ik even je aandacht vragen voor een paar aanpassingen aan de website?
In de Inleiding werd een item toegevoegd, namelijk ‘Blauwtjes’.
Deze link brengt je bij een pagina die enige informatie verschaft over
de relatie mieren – blauwtjes met een vermelding van enkele recente
publicaties. De toegevoegde foto’s zijn van Dr. David Nash (werkzaam
op het Zoological Institute van de universiteit van Kopenhagen) die onderzoek
doet op de interacties tussen sociale insecten en andere organismen. Hij
gaf mij toelating om enkele van zijn afbeeldingen te gebruiken maar de
geïnteresseerde raad ik aan om zijn persoonlijke site te raadplegen.
Een tweede aanpassing betreft de fiche van Myrmica
rubra. Hier schenken we aandacht aan een onderzoek dat werd uitgevoerd
aan de universiteit van Leuven waarbij werd gekeken naar het bedelgedrag
van de larven van onze Gewone steekmier. Een tweede item dat betrekking
heeft op deze knoopmier handelt over de ‘invasie’ van de ‘Europese
vuurmier’ in de USA. De twee prachtige foto’ in deze fiche
zijn gemaakt door Alex Wild en ik zou aan eenieder willen vragen om deze
foto’s eens aandachtig te bekijken. Indien je hierbij iets opvalt
dan zou ik het graag vernemen – indien je het louter leuke foto’s
vindt dan kan ik je alleen maar vragen ervan te genieten.
Zoals
ook reeds werd vermeld op onze algemene website 'Ongewervelden' wordt
onze site momenteel ontsierd door reclame.
*
* * * * |
27
november 2003 |
Tot hiertoe
werd je bij het bezoek aan de site meteen met de neus op de feiten gedrukt,
namelijk de 'Inleiding' van waaruit je verder de verschillende pagina's
kon raadplegen. Voortaan word je eerst welkom geheten zoals dat bij
een bezoek hoort. Hier verneem je wat de intentie van de site is en
vind je enkele knoppen die je bij een gewenst item brengen. De fiches
kun je van hieruit raadplegen maar op de pagina van de 'Inleiding' word
je meteen bij de soorten van een bepaalde subfamilie gebracht.
Er
werd ook een pagina toegevoegd die een overzicht geeft van de evolutie
van de site - 'Laatste update'. Van hieruit is het ook mogelijk rechtstreeks
de aangepaste pagina's te raadplegen.
Er
werden enkele kleine wijzigingen aangebracht aan de inleiding en aan de pagina van de fiches. Zoals hierboven
reeds werd gezegd, word je welkom geheten op een nieuwe homepage.
Nieuwe pagina's werden ontworpen voor: Ponera, Hypoponera, mymi sabu, mymi lona en forc
fusc.
*
* * * *
|
17
november 2003 |
De voorbije weken zijn er weer enkele wijzigingen aangebracht
aan de website. Zo heb ik de toestemming gekregen van Alex Wild om zijn
schitterende foto’s te gebruiken. Enkele daarvan zijn gemaakt van
mieren die ook bij ons voorkomen en kan je bewonderen in de fiches van
mymi sche, lasi flav en forc fusc. Kijk ook eens op de site van Alex Wild
zelf – gewoon prachtig! - http://www.myrmecos.net/
Wat
is er nieuw?
Wij vragen je aandacht voor de onlangs verschenen atlas van Vlaanderen.
De literatuurlijst werd met enkele referenties uitgebreid en hier en daar
werden een paar ‘moeilijke woorden’ in de tekst verduidelijkt
met een rollover-functie.
Er werden enkele nieuwe fiches aangemaakt: hypo
bond, Leptothorax, mymi
micr, lasi jens, mymi
kara en camp pice. Bestaande fiches werden
aangevuld: mymi sche, forc
fusc, lasi flav, plag
vind, lasi mixt en mono
phar.
*
* * * *
|
30
september 2003 |
Op 20 september
ll zijn we met een zestal geïnteresseerden op mierenexcursie geweest
op de Bolderberg in Zolder. Een van de deelnemers deed daar een leuke
vondst.
Naar aanleiding daarvan werd in de inleiding van de site het item ‘fossielen’
toegevoegd met de bijbehorende pagina.
Als je meer wilt weten, moet je maar eens gaan kijken.
*
* * * *
|
16
september 2003 |
In de eerste plaats wens ik al degenen die op de voorstelling
van de website hebben gereageerd te bedanken. Bij de verdere opbouw zal
er in de mate van het mogelijke zeker rekening worden gehouden met de
geboden suggesties of de terechte kritiek.
Het
grote gevaar dat een website bedreigt, is uiteraard het langzaam ‘verouderen
en vergeten’. Deze site is daar zeker nog te jong voor en draagt
nog voldoende potentie om te groeien. Het is dan ook de bedoeling om die
groeikracht ten volle te benutten waarbij jullie aansporing bij een langdurig
stilzwijgen zeker welkom zal zijn.
De
ontwerper heeft momenteel nog wel wat bedenkingen die op korte termijn
kunnen uitgewerkt worden en op de gepaste tijd wil ik jullie dan ook in
kennis stellen van wijzigingen of toevoegingen. Sedert de eerste brief
is er toch al heel wat aangepast.
In
de ‘Inleiding’ wordt aandacht gevraagd voor een nieuwe subfamilie
(die ondertussen toch al 3 jaar ‘oud’ is) die het aantal subfamilies
op 17 brengt. De ‘Literatuur’ werd stevig aangevuld met items
die voornamelijk betrekking hebben op de faunistiek van onze inheemse
soorten. In de ‘Werkgroep’ werd een oproep tot medewerking
toegevoegd en werd op een bescheiden wijze een lijst namen opgenomen van
personen die op een of andere wijze bij de studie van mieren in Vlaanderen
betrokken zijn. Mocht iemand van mening zijn dat zijn of haar naam daar
niet thuis hoort (of liever niet vermeld wordt), laat het mij dan weten.
Nogmaals, het is hier de bedoeling om geïnteresseerden eventueel
te verwijzen naar ‘the right man in the right place’. Wenst
iemand andere info bij zijn of haar naam te plaatsen, geef dan een seintje.
Van
de individuele fiches werden de volgende aangepast (tekst en/of foto’s): lept nyla, mono
phar, mymi hirs, sole
fuga, sten debi, tetr
caes, lasi brun, lasi
emar, lasi negl, forc
tran.
Dit
is het voorlopig – ik houd jullie op de hoogte.
*
* * * * |
28
juli 2003 |
Of er nu echt nood was aan een Nederlandstalige website
over mieren wil ik niet bij hoog en bij laag beweren. Dat ik er zelf bij
het surfen geen gevonden heb die het vermelden waard is, spoorde mij echter
aan om via dit moderne medium een zekere basisinformatie omtrent de mieren
die in Vlaanderen (of België?) worden aangetroffen, aan te bieden.
Uiteraard gaat de ervaren myrmecoloog weinig of geen informatie vinden
die ook niet ergens in de vakliteratuur kan gelezen worden. Aan deze mensen
wil ik in de eerste plaats vragen wat zij vinden van de geboden info,
van de vormgeving, de literatuurlijst, de info omtrent de database en
vooral ook van het idee van een ‘werkgroep’.
Sta
mij toe even de structuur en het doel van de website uiteen te zetten.
De inleiding biedt een eerste kennismaking met de familie der Formicidae
waarbij het vooral te doen is om aan te tonen waar de soorten die bij
ons worden waargenomen, zich taxonomisch situeren. Hierbij wordt ook even
ingegaan op de uitwendige lichaamsbouw en wordt vooral gewezen op kenmerken
die dikwijls gebruikt worden bij het determineren.
Er
zijn drie verwijzingen: Databank, Literatuur en Werkgroep.
Aan
de opbouw van de databank wordt nog dagelijks gesleuteld omdat we er naar
streven zoveel mogelijk gegevens op te nemen die ons later iets meer kunnen
leren over o.a. biotoopvoorkeur, periode van de bruidsvlucht of geografische
verspreiding. Uiteraard is het ook weer niet de bedoeling om overbodige
gegevens op te slaan die de database alleen maar zwaarder belasten. Wanneer
wij stellen dat ‘er geen externe data worden toegevoegd die niet
door ons gecontroleerd zijn’ dan willen wij daar niet mee verkondigen
dat het aanvullen van data door een ‘select groepje’ wordt
afgeschermd. Zeker niet, maar de hier aangesprokenen weten allen dat sommige
determinaties niet eenvoudig zijn. Wat wij nastreven is een zo betrouwbaar
mogelijke gegevensbank zodat wij ons toch wel het recht willen toekennen
niet maar van het even wie ‘een waarneming van een werkster van
Lasius distinguendus’ (waarbij het exemplaar ook niet werd meegenomen
voor verdere controle) in de databank op te nemen. De databank zal op
twee verschillende plaatsen worden beheerd en zal synchroon worden opgebouwd.
De structuur van de databank is echter voor iedere geïnteresseerde
beschikbaar. Over het toevoegen van records zullen er met elke gebruiker
afzonderlijk afspraken worden gemaakt.
Onder
het thema literatuur zal vooral verwezen worden naar algemene werken over
de mieren en in het bijzonder naar publicaties die betrekking hebben op
onze inheemse mierenfauna. De lijst zal in de nabije toekomst worden aangevuld.
De
werkgroep Polyergus. Sommigen houden nu misschien hun hart vast en verwerpen
al meteen het idee van een nieuwe vereniging. Maakt u zich maar geen zorgen
dat we een voorzitter met zijn (of haar) gevolg in het leven gaan roepen
en dat we contributie gaan vergaren. Absoluut niet! Zoals in de site wordt
gezegd, is het enkel de bedoeling om aan geïnteresseerden een ‘aanspreekpunt’
aan te bieden. Zelf wil ik hierbij wel de taak op mij nemen om als coördinator
te fungeren in die zin dat ik mensen die op zoek zijn naar info omtrent
de mieren, doorverwijs naar de meest geschikte persoon.
Toch heb ik hierbij een verzoek. Wat denken jullie van een namenlijst
onder de rubriek Werkgroep? Mag hierbij het adres staan waar jullie bereikbaar
(en/of werkzaam) zijn, een telefoonnummer en een e-mail-adres? Eventueel
een foto? Graag vernam ik jullie mening hierover.
Bij
de subfamilies vinden we een doorverwijzing naar de fiches van de soorten.
In de eerste plaats vinden we hier de juiste wetenschappelijke gegevens
van het type en de momenteel enige juiste Nederlandse naam. De lijst van
de Nederlandse namen is zopas gepubliceerd in Entomologische Berichten
63(3) 2003.
Wat er met deze individuele fiches dient te gebeuren is nog geen uitgemaakte
zaak. Het is zeker niet de bedoeling om de integrale inhoud van recente
publicaties hier over te nemen. De informatie die hier kan geboden worden
zal stelselmatig worden toegevoegd.
Degenen die dat wensen, kunnen eens een kijkje nemen bij Leptothorax affinis,
Formica sanguinea en Formica fusca.
Algemene
opmerking: de site is geïntegreerd in een site van de Werkgroep Ongewervelden
van LIKONA, de Limburgse Koepel voor Natuurstudie waar ik van bij de start
mee verbonden ben en van waaruit een sterke impuls werd gegeven aan het
ecologisch onderzoek van onze mieren. Dit zal waarschijnlijk de basis
blijven van waaruit deze mierensite logistiek zal gestuurd worden. Dit
dient echter niet beschouwd te worden als een beperkende factor waarbij
het lijkt alsof de Limburgers het laken naar zich toetrekken. Communautair
gekibbel is een bevoegdheid van onze beleidsmensen en we willen hen dit
niet ontnemen. Mieren kruipen over grenzen heen en het moet dan ook duidelijk
zijn dat deze site in dit opzicht geen beperkingen of verplichtingen heeft.
Ik weet niet wat de toekomst zal brengen en welke samenwerkingen er nog
zullen ontstaan of groeien.
Als je goede ideeën hebt, maakt het niet uit waar je wieg staat.
Doe een inspanning en geef commentaar.
Bij elk onderdeel van de site stelt zich uiteraard de vraag waaraan er
bij de ‘nieuw geïnteresseerde’ behoefte is en wat de
meer ervaren ‘deskundige’ wil aanbieden. De site staat nog
in de kinderschoenen en voor de verdere uitbouw zijn jullie suggesties
meer dan welkom.
*
* * * * |
|