De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Formicidae : Myrmicinae : Harpagoxenus

Harpagoxenus Forel

Datum van de beschrijving: 1893
Beschreven door: Forel, pagina 167.
Referentie van de originele beschrijving:

  • Forel, A., 1893. Sur la classification de la famille des formicides, avec remarques synonymiques. - Annales de la Société Entomologique de Belgique 37: 161-167.

Synoniemen:

  • Tomognathus Mayr

Nederlandse naam: nijptangmieren

* * * * *

typebeschrijving

Le genre Tomognathus Mayr (Formicides, 1861) devrait céder le pas au genre de poissons Tomognathus Dixon (1850). Mais ici la question est plus ardue, et il est permi de se demander si dans des embranchements différents un double emploi n'est pas licite. Si les autorités dans cette matière considèrent le double emploi comme illicite, je propose le nom de Harpagoxenus pour le genre de formicides Tomognathus, mais ici, il me parâit préférable de ne pas changer.

* * * * *

Mayr, G., 1861. Die europäischen Formiciden. , p. 56.

18. Gatt. Tomognathus n. g.

. Kopf gross, fast rechtwinkelig, hinten ausgehöhlt. Oberkiefer breit, deren Kaurand schneidig, ungezähnt. Kiefertaster fünf-, Lippentaster dreigliederig. Clypeus klein, in der Mitte eingedrückt. Fühler 11 gliederig, deren Schaft flachgedrückt; zweites bis sechstes Geisselglied kurz, breiter als lang, Keule viergliederig, länger als die übrige Geissel. Die Stirnleisten setzen sich scharf fast bis zum Hinterhaupte fort und begrenzen nach innen beiderseits eine längliche, tiefe, scharf gerandete Grube zur Aufnahme des Fühlerschaftes. Thorax zwischen dem Meso- und Metanotum zusammengeschnürt, letzteres mit zwei Dornen. Zweites stielchenglied unten vorne mit einem starken zahnförmigen Fortsatze.

* * * * *