Lasius
brunneus (Latreille)
Datum van de beschrijving: 1798
Beschreven door: Latreille, pagina(s) 41.
Referentie van de originele beschrijving:
- Latreille,
P. A., 1798. Essai sur l'histoire des fourmis de la France., Brive.
50 pp.
Synoniemen:
- Lasius
niger var. alienobrunneus Forel
- Acanthomyops
(Dendrolasius) brunneus var. nigrobrunneus Donisthorpe
- Formica
pallida Fabricius
- Formica
timida Foerster
Nederlandse
naam: boommier
* * * * *
typebeschrijving
F. brune. brunnea.
O. p. Ferrugineuse foncée. Yeux, sommet de la tête et abdomen, noirâtres. Écaille carrée, presque bidentée. Femelle . Brune noirâtre. Mandibules, antennes et pattes, ferrugineuses. Ecaille bidentée. Abdomen large. Aîles longues : quelques nervures obscures sur la base des antérieures.
* * * * *
Lasius
brunneus is een gemakkelijk te herkennen schubmier van het genus Lasius sensu strictu. In tegenstelling tot onze wegmier (Lasius
niger) is zij tweekleurig waarbij duidelijk te zien is dat het
borststuk lichter van kleur is dan het gaster en de kop, die op zijn
beurt toch weer lichter is dan het donkerbruine gaster. Met een loepje
kunnen we ook waarnemen dat de scapus geen afstaande haren vertoont
daar waar er bij de wegmier meerdere afstaande haren zichtbaar zijn.
Deze boommier zal je steeds opmerken op of in de buurt van een boom
waarin de kolonie haar nest heeft uitgeknaagd. De wegmier vindt in de
buurt van de mens zowat overal wel een geschikte nestplaats (onder een
platte steen, plank, stuk plastic ...) terwijl de boommier op zoek gaat
naar een niet meer zo gezonde boom om in de stam haar nestkamers te
kunnen bouwen. Telkens wanneer een miersoort specifieke eisen stelt
aan een geschikt onderkomen, wordt haar verspreiding meer begrensd -
de boommier is mede daarom niet zo algemeen als de wegmier.
|