De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Formicidae : Formicinae : Lasius : Dendrolasius : Lasius fuliginosus

Lasius fuliginosus (Latreille)

Datum van de beschrijving: 1798
Beschreven door: Latreille, pagina(s) 36.
Referentie van de originele beschrijving:

  • Latreille, P. A., 1798. Essai sur l'histoire des fourmis de la France., Brive. 50 pp.

Synoniemen:

  • Lasius fuliginosus var. nipponensis Forel
  • Lasius fuliginosus var. orientalis Karavaiev

Nederlandse naam: glanzende houtmier

* * * * *

typebeschrijving

F. fuligineuse. fuliginosa.

O. p. Courte, très noire, luisante. Antennes, à prendre du coude, genoux et tarses, d'un brun testacé. Tête grosse, échancrée postérieurement. Écaille petite . Abdomen globuleux. Mâle . Couleurs semblables. Écaille entière, presque ovée. Aîles antérieures obscures à leur base. Femelle . Très–noire, courte, mandibules, antennes et pattes roussâtres. Aîles et écaille du mâle.

* * * * *

De glanzende houtmier is één van onze mieren die zeer gemakkelijk te herkennen is. Zij is een monomorfe soort van zo'n 3,5 - 5 mm groot, is glanzend pikzwart en heeft een typische aromatische geur. Meestal zullen wij haar nestingangen aantreffen aan de voet van een boom en zien we talrijke werksters de stam van diezelfde boom op en neer lopen. De werksters die de stam oplopen hebben een dun achterlijf en zijn op weg naar de bladluizenkolonies in de kroon om later met een opgezwollen achterlijf weer naar beneden te klauteren, richting nest. Zo'n kolonie kunnen we vele jaren na mekaar op en rondom diezelfde bomen blijven waarnemen. Daar waar mieren die een eenvoudig grondnest hebben bij verstoring nogal gemakkelijk verhuizen (onze Myrmica's of knoopmieren) is de glanzende houtmier een gesettelde mier. Dit gedrag heeft ongetwijfeld te maken met haar nestbouw. Het nest dat tussen de wortels of in een holle stam van een boom wordt gebouwd, is vervaardigd van fijne stukjes hout en zand die met suikerhoudend 'speeksel' aaneen worden gelijmd. Zulke nesten kunnen soms zeer groot zijn (afhankelijk van de holte in de boom) wat inhoudt dat de mieren er heel wat arbeid aan besteed hebben. Zo'n investering in bouwenergie zal ongetwijfeld voor de intussen groeiende kolonie bepalend zijn voor een langdurig verblijf op dezelfde locatie. Waarschijnlijk verblijven deze kolonies in dezelfde nestplaats totdat zij wegens ongunstige omstandigheden uitsterven of totdat het nest wordt vernietigd doordat de boom omvalt of wordt omgezaagd. Zo heb ik zelf meer dan tien jaar observaties kunnen doen bij dezelfde kolonie die haar onderkomen had gezocht tussen de wortels van een populier. Toen de boom werd omgezaagd, bleek hij tot op een meter boven de grond hol te zijn. De holte was helemaal opgevuld met het kartonnest tot diep tussen de wortels. Toen eenmaal de bescherming van de boom weg was, stond het resterende nest in de stronk bloot aan alle weer en wind en stierf de kolonie vrij spoedig uit omdat insijpelend regenwater het kartonnest deed rotten.

werkster van Lasius fuliginosus

 

* * * * *