Tapinoma Förster
Datum van de beschrijving: 1850
Beschreven door: Förster, pagina 43.
Referentie van de originele beschrijving:
- Förster, A., 1850. Hymenopterologische Studien. 1. Formicariae. Aachen. 74 pp.
Synoniemen:
- Pseudaphomomyrmex Wheeler
- Neoclystopsenella Kurian
- Micromyrma Dufour
- Semonius Forel
- Tapinoptera Santschi
- Zatapinoma Wheeler
Nederlandse naam: draaigatjes
* * * * *
typebeschrijving
II. Tapinoma n. gen.*)
Palpi maxillares 6-articulati, labiales 4-articulati, dimidia longitudine priorum breviores. Antennae filiformes, infra medium faciei insertae ; clypeus mediae magnitudinis, apice medio profunde excise ; squama abdominis segmenti primi oblonga, subrectangularis, depressa, foveola basali segmenti secundi recepta, vix conspicua.
*) Tapinoma van ταπεινωμα het nederige. - De naam wijst op de liggende schub voor het eerste segment.
* * * * *
Na de herziening van B. Seifert (2012) noteren we binnen het genus Tapinoma voor België 2 endemische soorten: T. subboreale Seifert, 2012 en T. erraticum (Latreille, 1798). We geven hier de sleutel van Seifert om de werksters van deze 2 soorten te onderscheiden.
- De maximale diepte T in het midden van de clypeusinsnijding is kleiner dan de breedte B; het nestgemiddelde is T < 6.8% CW (bekijk 3 wersters per nest). Maximale ooglengte is groter: EL/CW 0.260 ± 0.008 (0.246, 0.278). ......................................................................................T. subboreale
- T minstens zo groot als B; het nestgemiddelde is T > 7.2% CW (bekijk 3 wersters per nest). Maximale ooglengte is kleiner: EL/CW 0.243 ± 0.005 (0.233, 0.254)..........................................T. erraticum
CW = maximale kopbreedte, ogen inbegrepen
* * * * *
|