De mieren (Formicidae) van Vlaanderen.

 

Inleiding


Atlas Vlaanderen

Blauwtjes

Bosmieren

Checklist

Collectie

Communicatie

Curiosa

Databank

Determinatiesleutel

Fiches

Focus op ...

Fossielen

Gynandromorfen

Koloniestichting

Laatste update

Lieveheersbeestjes

Links

Literatuur

Mierenhandel

Nieuwe soort

Nieuwe publicaties

Wenst u op de hoogte gesteld te worden van de laatste wijzigingen? Stuur ons een mailtje met uw verzoek.

Plantenluizen

Projecten

Symbiose

Taxonomen

Werkgroep

home

Formicidae : Myrmicinae : Myrmica : Myrmica sabuleti

Myrmica sabuleti Meinert

Datum van de beschrijving: 1861
Beschreven door: Meinert, pagina(s) 327.
Referentie van de originele beschrijving:

  • Meinert, F., 1861. Bidrag de danske Myrers Naturhistorie. Kongl. Danske Videns. Selsk. Skr.5: 257-340.

Synoniemen:

  • Myrmica sabuleti var. spinosior Santschi
  • Myrmica rubra var. scabrinodolobicornis Forel
  • Myrmica scabrinodis subsp. lonae Finzi
  • Myrmica granulinodis Nylander

Nederlandse naam: zandsteekmier

* * * * *

typebeschrijving

Arbeider: Rødguul; Bagkroppens Overside mørkere. Antennernes Skaft bøiet i en naesten ret Vinkel, Roden med en Tand og paa Oversiden med en høi, skarp Laengdekjøl. Pandefligene store, øreformige. Pandeegnen heelt eller tildeels rynket. Hovedets Sider med unregelmaessig Sculptur, Midten, Thorax og Stilkens Knuder, de sidste staerkt, laengderynkede. L. 2¼ "'.

Han: Sort; Antennerne for størte Delen, Bagkroppens Spidse, Benenes Leddemode og Fødderne gule. Antennernes Skaft en tredie Deel af Svøbens Laengde, det sidste Led laengere end de to foregaaende tilsammen, ofte bøiet eller deelt i Midten. Antennerne naesten nøgne; Benene med lange skraat stillede, tildeels naesten lodrette Børster. Stilkens første Knude staerkt laengderynket. Vingerne graabrune til over Midten. L. 2½ - 2¾ " .

vertaling:

Werkster: Roodgeel; gaster bovenaan donkerder. Buiging van de scapus in een bijna rechte hoek, getand aan de basis en bovenaan met een hoge scherpe longitudinale rand. Frontale deel breed, oorvormig. Frontale deel gans of gedeeltelijk gerimpeld. Zijden van de kop onregelmatig, de thorax en de knopen duidelijk longitudinaal gerimpeld. Lengte 2¼".

Mannetje: Zwart. De antennen voor het grootste deel, apex van het gaster, gewrichten van de poten en de tarsen geel. Scapus zo lang als een derde van de sprietzweep, het laatste lid langer dan de twee voorgaande samen, dikwijls gebogen of gedeeld in het midden. Antennen meestal kaal; poten met lange, schuin half-opstaande haren. Petiolus longitudinaal gestreept. Vleugels tot over het midden grijsbruin. Lengte 2½ - 2¾ ".

* * * * *

In een taxonomische studie van Myrmica lonae (Seifert, 2000) merkt Seifert op dat geen enkele onderzoeker die zich heeft toegelegd op een herziening van de zandsteekmier ooit een type-exemplaar van Meinert heeft gezien. Ondanks dit feit is de status van Myrmica sabuleti nooit in twijfel getrokken en is volledig aangewezen op de type-beschrijving van Meinert.

* * * * *

Als er iemand is die de zandsteekmier door en door kent, zal het Dr. Marie-Claire Cammaerts wel zijn. Deze mier maakt al meer dan een decennium haar studie-object uit waarbij zij onderzocht in hoeverre de zintuiglijke waarnemingen een rol spelen in het leven van Myrmica sabuleti. We willen hier dan ook enkele resultaten van dit jarenlange onderzoek bekijken.

* * * * *

Voor een onderscheid tussen M. sabuleti en M. lonae zie de fiche van M. lonae.

* * * * *